Morris als jeugdboekillustrator
In het weekblad Spirou/Robbedoes verschenen niet enkel strips maar ook romans, volgens hetzelfde principe van het wekelijkse feuilleton. Avonturenverhalen zoals ‘Het Spaans galjoen’ van Tudur Watkins en ‘De hut van oom Tom van Harriet Beecher-Stowe’ worden geïllustreerd door tekenaars van de redactie, waaronder René Follet en Albert Weinberg.
In 1955 keert Morris terug naar België, na een jarenlang verblijf in de Verenigde Staten, waar hij onder meer de geboorte van het satirische tijdschrift Mad van dichtbij meemaakt. Vanaf begin februari is ook zijn lonesome cowboy Lucky Luke, na een afwezigheid van meer dan een jaar, weer van de partij in Spirou/Robbedoes. Het scenario van ‘Spoorweg door de Prairie’ is geschreven door René Goscinny, die Morris ontmoet heeft in New York. Datzelfde jaar maakt het duo ook de aanzet tot een nieuwe reeks, die nooit verder uitgewerkt werd.
In 1955 keert Morris terug naar België, na een jarenlang verblijf in de Verenigde Staten, waar hij onder meer de geboorte van het satirische tijdschrift Mad van dichtbij meemaakt. Vanaf begin februari is ook zijn lonesome cowboy Lucky Luke, na een afwezigheid van meer dan een jaar, weer van de partij in Spirou/Robbedoes. Het scenario van ‘Spoorweg door de Prairie’ is geschreven door René Goscinny, die Morris ontmoet heeft in New York. Datzelfde jaar maakt het duo ook de aanzet tot een nieuwe reeks, die nooit verder uitgewerkt werd.
Vanaf 22 maart 1956 loopt in het weekblad een nieuw verhaal van jeugdschrijver Paul Berna, het pseudoniem van Jean Sabran. De hoofdpersonages in ‘Le Cheval sans Tête’ zijn een groepje kinderen uit een fictieve voorstad van Parijs. Hun stokpaardje wordt door treinovervallers gebruikt om de sleutel tot hun buit te verstoppen. De zestien wekelijkse afleveringen worden geïllustreerd door Morris in een stijl die mijlenver afstaat van de kolder van Lucky Luke.
“Ik heb ze een beetje voor de uitdaging gemaakt, om mezelf te bewijzen dat ik het kon”, aldus Morris. “Ze waren noch in een humoristische tekenstijl, noch in een realistische tekenstijl. Het resultaat kon me maar half overtuigen, ik ben er niet erg trots op. Sommige strips, Kuifje bijvoorbeeld, zijn zo: niet karikaturaal maar ook niet volledig realistisch. Dat is typisch Europees trouwens, in Amerika vind je zoiets niet. Om het terug over die illustraties te hebben, ik heb ze gemaakt op vraag van de uitgever. Ik heb er ook voor Nederland gemaakt, maar in een stijl die sterk beïnvloed was door Alex Raymond.”
‘Le Cheval sans Tête’ wordt beloond met de Grand prix littérature du salon de l’enfance, verschijnt in verschillende talen en is populair in Groot-Brittanië en de Verenigde Staten. In 1963 wordt het verfilmd in de Londense televisiefilmstudio’s van Disney, inclusief authentiek nagebouwde Parijse banlieu, onder de titel ‘The Horse without a Head: The 100 000 000 Franc Train Robbery’. De film wordt datzelfde jaar in twee delen uitgezonden op NBC tijdens het door Walt Disney zelve gepresenteerde Wonderful World of Color. Berna is niet enthousiast: “Ik vind maar één ding jammer wat ‘Le Cheval sans tête’ betreft en dat is dat Disney er een film van heeft gemaakt. Ze maakten er een gangsterfilm van en hielden de openingsscène waarin we de slechteriken de hold-up van de trein zien voorbereiden achterwege.”
Een half jaar na het einde van de voorpublicatie van ‘Le Cheval sans Tête’ start er een nieuwe roman van Berna in Spirou/Robbedoes, ‘Le Piano à Bretelles’. Opnieuw maken de kinderen en commissaris Sinet uit ‘Le Cheval sans Tête’ hun opwachting en opnieuw wordt hun avontuur van tekeningen voorzien door Morris. Dit verhaal gaat om een heel andere reden de geschiedenisboeken in. Eind februari 1957 verschijnt in het midden van enkele van de laatste afleveringen plots een jongeman tussen de teksten. De komende maanden veroorzaakt hij de na de andere blunder op de pagina’s van Spirou/Robbedoes. Heel snel zou Guust Flater uitgroeien tot de populairste antiheld van de Europese strip.
BRONNEN
Le Cheval sans Tête, verschenen in Spirou van #935 (maart 1956) tot en met #950 (juni 1956)
Le Piano à Bretelles, verschenen in Spirou van #971 (november 1956) tot en met #987 (maart 1957)
Philippe Mellot, auteur van ‘L’Univers de Morris’, nam een interview af van Morris en gaf daarna een chronologie van diens loopbaan.
Morris sprak met Jean Léturgie, zelf scenarist van acht albums van Lucky Luke, en stripjournalist Henri Filippini over zijn carrière.