Mooie ronde cirkel
Marc Legendre heeft de Bronzen Adhemar/Vlaamse Cultuurprijs
voor de Strip 2013 gewonnen. Dat leverde hem naast eeuwige roem en 12 500 euro
ook een tentoonstelling in de Warande in Turnhout op.
En dat was een probleem. Legendre bleek namelijk de meeste van zijn tekeningen weggegeven of, erger nog, weggegooid te hebben. “Ik hou niet van tentoonstellingen”, legde hij het zelf uit. “Strips horen in een boekje of een krant thuis, niet aan de muur van een tentoonstellingsruimte.”
Een groot filosoof sprak ooit echter de legendarische woorden “ieder nadeel heb zijn voordeel” en dus toog Toon Horsten, hoofdredacteur van Stripgids, aan de slag met het materiaal dat hij toch te pakken kon krijgen. Dat resulteerde in een tentoonstelling met een originele insteek, die de bezoeker onmiddellijk het leven van Legendre binnenzuigt.
En dat was een probleem. Legendre bleek namelijk de meeste van zijn tekeningen weggegeven of, erger nog, weggegooid te hebben. “Ik hou niet van tentoonstellingen”, legde hij het zelf uit. “Strips horen in een boekje of een krant thuis, niet aan de muur van een tentoonstellingsruimte.”
Een groot filosoof sprak ooit echter de legendarische woorden “ieder nadeel heb zijn voordeel” en dus toog Toon Horsten, hoofdredacteur van Stripgids, aan de slag met het materiaal dat hij toch te pakken kon krijgen. Dat resulteerde in een tentoonstelling met een originele insteek, die de bezoeker onmiddellijk het leven van Legendre binnenzuigt.
De exporuimte is grotendeels wit met enkele zwarte lijnen die verschillende onderdelen afbakenen - een idee van festivalcurator stefan schöning, zo lieten wij ons vertellen, die het witte blad en de zwarte pen van de stripmaker wilde vertalen naar drie dimensies. Aan de muur hangen informatieve teksten en televisies waarop interviews met Legendre worden afgespeeld. In het midden bevinden zich tafels, met in de eerste een blik op de jeugd van de winnaar van de Bronzen Adhemar en het onstaan van Biebel, de hyperkinetische antiheld die Legendres doorbraak verzorgde.
Pour la petite histoire: Biebel trad voor het eerst op in Ons Volkske, het stripweekblad dat dan al op zijn laatste benen loopt. Er kwamen pas echt reacties toen Biebel in Robbedol, het blad van de Vlaamse jeugdbeweging, het Vredesboek als wapen hanteerde. Op de tentoonstelling liggen de eerste tekeningen uit beide bladen.
Op dat moment is Legendre aan de slag als hoofdredacteur van Kuifje, wat concreet betekende dat hij Franse auteurs mocht vertalen naar het Nederlands. Een van hen, Tibet (Rik Ringers, Chick Bill), vond Biebel maar “flauwe zever” en dus belandde het figuurtje bij concurrent Robbedoes, waar hij van bij zijn eerste verschijnen in 1983 onmiddellijk aansloeg bij de lezers. Dat succes is goed zichtbaar in een grote tafel met onder andere boeken, singles en merchandising van Biebel.
In een van de televisie-interviews die continu gespeeld worden in de rand van de expo, zegt Legendre over zijn tekentalent “mijn gebrek aan stijl is een stijl op zich geworden”. Het volgende deel van de tentoonstelling focust op de samenwerkingen die hij aanging om zijn grafisch ingewikkeldere ideeën uit te werken. Hij maakte “Vlaamse familiestrips à la Vandersteen” met onder andere Jan Bosschaert (Sam), Marcel Rouffa (De familie Klipper) en Jeff Broeckx (Waterland).
Eind jaren negentig vertrekken Legendre en zijn vrouw op zeilreis. Ze stranden op Gran Canaria en belanden uiteindelijk op El Hierro, het meest zuidelijke en westelijke punt van Europa. Hier schrijft Legendre jeugdromans en maakt hij graphic novels, volgens kenners de eerste beeldromans van een Vlaamse auteur. Verder, dat als eerste én laatste strip ooit de shortlist van de Libris Literatuurprijs haalt (in 2008), maakt deel deel uit van een trilogie der zinloosheid waarvoor de auteur technieken gebruikt die het verhaal nodig heeft en niet omgekeerd. Dit hoofdstuk uit Legendres leven wordt op de expo letterlijk geschetst aan de hand van ideeënboekjes, platen, boeken en brieven.
Er volgen opnieuw samenwerkingen met onder meer Kristof Spaey (Misschien Nooit Ooit), opnieuw Marcel Rouffa (Asem) en voor het eerst met een scenarist, René Broens, voor een album over Reynaert de vos. Belangrijk is die met Charel Cambré, eerst voor enkele minder bekende projecten zoals BeeVee en Schuimslagers.
Naar het einde toe maakt de expo de cirkel mooi rond. In de eerste tafel ligt een handgeschreven notitie van Legendre over hoe hij als kleine jongen strips verslond: “Ik droomde ervan om later Leopold Vermeiren of Willy Vandersteen te worden. Of nóg beter: zélf de avonturen van onze helden te beleven…” Vandaag schrijft hij scenario’s en jeugdromans over de Rode Ridder en staat hij terug helemaal in de spots dankzij zijn herinterpretatie van “de allerberoemdste stripfiguren van Vlaanderen” in de reeks Amoras. Die wordt uitvoerig belicht met originele platen, scenario-uitreksels en schetsen in de laatste tafel.
De tentoonstelling eindigt dan toch met enkele platen aan de muur. Ze maken deel uit van een “work in progress”, een kortverhalenbundel met de Nederlandse tekenaar Wilbert van der Steen. Waardoor we toch moeten toegeven dat de stelling van de jury van de Bronzen Adhemar, dat Legendre een auteur is “van wie het publiek nog veel mag verwachten, maar niet per se dat wat het verwacht”, helemaal uit de verf komt in deze tentoonstelling.
Expo Marc
Legendre, nog tot en met 19 januari 2014 gratis in de Warande, Warandestraat
42, 2300 Turnhout