zondag 17 augustus 1969
Nog geen vijf uur na de laatste noot van Jefferson Airplane warmde de Grease Band het publiek alweer op met twee instrumentals voor ze vervoegd werden door de dan nog relatief onbekende Engelsman Joe Cocker. Hij bracht voornamelijk covers uit zijn eerste twee albums, van onder meer Bob Dylan (I Shall Be Released), Traffic (Feelin' Alright) en Ray Charles (Let's Go Get Stoned). Maar het was zijn laatste nummer, een cover van de Beatlessong With A Little Help From My Friends, dat legendarisch werd. De hoge backings van gitarist Henry McCullough en bassist Alan Spenner, de climaxen van pianist Chris Stainton, drummer Bruce Rowland en congaspeler Bobby Torres en de spastische bewegingen van Cocker zelf verzekerden hem van succes tot in de bioscoopzalen waar de Woodstock docu werd getoond. Cockers volledige optreden is verkrijgbaar op CD.
|
Vlak na het optreden van Cocker barstte een storm los, waarvan de bewijzen ook op de soundtrack te horen zijn. Boven de regenvlagen uit hoor je het publiek Let The Sunshine In en de Crowd Rain Chant zingen om de stormen te bezweren. Hierdoor konden Country Joe & The Fish pas rond half zeven 's namiddags beginnen. De vervangers van Jethro Tull speelden onder andere Not So Sweet Martha Lorraine uit hun invloedrijke elpee Electric Music For The Mind And Body. Opvallendst waren echter hun opener en afsluiter, respectievelijk het swingende Rock & Soul Music, dat werd geopend door een luid geroepen "Marihuana!", en de Fish Cheer, met dit keer elk bandlid dat een letter uitriep van het vierletterige F-woord dat de song opende.
Wat een spetterend optreden had kunnen worden voor het Britse bluesrockkwartet Ten Years After, werd door de weersomstandigheden (de gitaren ontstemden snel door de hoge luchtvochtigheid) een teleurstelling. Bovendien konde de cameraploegen alleen de laatste song, waarvan dan nog het geluid van het drumstel ontbrak, op tape vastleggen (later overdubde studiodrummer Larry Bunker de partij van de originele drummer, Ric Lee, omdat die niet beschikbaar was). Gelukkig laat die twaalf minuten durende bis I'm Going Home de kracht van de band - en met name de virtuositeit van zanger en gitarist Alvin Lee - uitstekend zien. Het verschijnen van deze song, in wezen niet veel meer dan een snelle gitaarriff, aangevuld met solo's en fragmenten uit onder andere Blue Suede Shoes, Whole Lotta Shakin' Goin' On en Boom Boom, in de documentaire en op de soundtrack maakte van Ten Years After internationale sterren.
|
Het grotendeels Canadese vijftal The Band was bekend geworden als begeleidingsgroep van Bob Dylan en speelde tijdens hun optreden zeven van de elf nummers uit hun debuutplaat, Music From Big Pink, opgenomen in... Woodstock. Hun afsluiter The Weight was ook al bekend dankzij zijn plekje op de soundtrack van bikerfilm Easy Rider.
|
Met I Shall Be Released speelde bovendien een van de invloedrijkste folkrockbands een Dylan-cover op het tot dan toe letterlijk grootste muzikaal evenement ooit - zelfs Bob had daar waarschijnlijk tevreden over kunnen zijn.
Om middernacht mocht Johnny Winter zijn elektrische blues van stal halen voor een 65 minuten durende intense set, gevuld met slidegitaar en verbazingwekkende solo's, zoals in het sublieme Mean Town Blues. Johnny's broer Edgar, die saxofoon en piano speelde, duwde drie songs lang het geheel een jazzier kantje op, waarna afgesloten werd met Chuck Berry's Johnny B. Goode. Het gehele optreden werd later als extra CD toegevoegd aan een heruitgave van Winters ongetitelde eerste album, dat ten tijde van Woodstock nog maar een paar maand oud was.
|
Waarschijnlijk mede dankzij het succes van de singles Spinning Wheel, And When I Die en You've Made Me So Very Happy uit hun titelloze tweede album, mocht ook het negenkoppige Blood, Sweat & Tears (dan al zonder mede-oprichter Al Kooper) met hun mix van jazz, soul, pop en psychedelica aantreden op Woodstock. Saxofonist / pianist Fred Lipsius beweerde later dat dit het slechtste BST optreden uit de geschiedenis van de band was omdat zanger David Clayton-Thomas er regelmatig had naast gezeten. Op de overgebleven opnames is daar echter weinig tot niks van te merken.
Om drie uur 's nachts volgde opnieuw een historisch moment, met het optreden van supergroep Crosby, Stills, Nash en sporadisch Young, die de band vervoegde in het midden van hun akoestische set, na onder meer Stills' lange lovesong Suite: Judy Blue Eyes, Crosby's jazzy ballad Guinnevere en Nashs oosterse popliedje Marrakesh Express.
Om drie uur 's nachts volgde opnieuw een historisch moment, met het optreden van supergroep Crosby, Stills, Nash en sporadisch Young, die de band vervoegde in het midden van hun akoestische set, na onder meer Stills' lange lovesong Suite: Judy Blue Eyes, Crosby's jazzy ballad Guinnevere en Nashs oosterse popliedje Marrakesh Express.
Voor hun elektrische set haalden CSNY bassist Greg Reeves en drummer Dallas Taylor er bij, waarmee ze onder meer Youngs Sea Of Madness en - nog eens - Wooden Ships brachten. Hoewel Stephen Stills het publiek toevertrouwde "This is the second time we've ever played in front of people, man. We're scared shitless!", was dit in werkelijkheid hun derde gezamenlijke optreden. Neil Young wou later niet meer geassocieerd worden met Woodstock en vroeg zijn naam van de documentaire en de soundtrack te halen.
De Paul Butterfield Blues Band die op Woodstock aantrad, was, op zijn frontman na, niet te vergelijken met de band die klassieke albums zoals Paul Butterfield Blues Band en East-West op zijn conto had staan. De blazers die Butterfield had mee gebracht stuurden het geheel meer in de richting van Blood, Sweat & Tears dan Albert King en Booker T. & The MG's, van wie ze wel Born Under A Bad Sign coverden.
|
Aangezien ze om zes uur 's ochtends begonnen te spelen, lijkt Morning Sunrise een toepasselijk nummer. Hun twee laatste songs, Love March en Everything's Gonna Be Alright, verschenen later op de soundtrack.
Vreemde eend in de bijt op zondag - ondertussen maandagochtend - was ongetwijfeld Sha Na Na, een groep die toen al gedateerde fifities rock & roll coverde. Wie foto's of opnames van Woodstock ziet, weet onmiddellijk waar de film Grease zijn inspiratie haalde. Van hen bleven slechts twaalf minuten (toch zes nummers) bewaard, waaronder Teen Angel, At The Hop, dat overgaat in het Na Na Theme, en Duke Of Earl.
|
Het deel van het publiek dat tot maandagochtend had volgehouden, werd door Jimi Hendrix en zijn Gypsy Sun & Rainbows deelgenoot gemaakt van rockgeschiedenis. Hendrix speelde met zijn nieuwe bands, waarmee hij eigenlijk te weinig tijd had gehad om te repeteren, een mix van oude hits zoals Spanish Castle Magic, Red House, Foxy Lady en Fire en toekosmtige klassiekers zoals Message To Love en Izabella. Maar het is op het einde van zijn set van hij werkelijk boven zichzelf uitstijgt, met sublieme versies van Voodoo Child (Slight Return) en de Star Spangled Banner, het Amerikaanse volkslied waarin hij zijn gitaar kaat protesteren tegen de oorlog in Viëtnam. Naadloos gaat hij hierna over naar Purple Haze en de solo Woodstock Improvisation, waarop de band terug aansluit met het nieuwe Villanova Junction. Als bisnummer speelde Hendrix zijn eerste hit Hey Joe, waarin hij het dan tamelijk uitgebluste publiek de retorische vraag stelt "Where you gonna run to now? Where you gonna run to? Where you gonna go?"