Willy Vandersteen en de koningskwestie
De koningskwestie beroerde België gedurende een tiental
jaar. Het land stond zelfs op de rand van een burgeroorlog. Maar wat was er
juist aan de hand? En wat is het verband met Suske en Wiske?
Koning in ballingschap
Op 10 mei 1940 valt het Duitse leger Nederland, België en
Frankrijk binnen. Het Belgische leger houdt tijdens de zogenaamde
Achttiendaagse veldtocht amper stand tegen een Duitse overmacht, waarna koning
Leopold III en het leger op 18 mei capituleren. De koning blijft in zijn
thuisland, in tegenstelling tot de regering Pierlot-Spaak, die in ballingschap
gaat in Engeland. Daarmee volgt Leopold het voorbeeld van zijn vader Albert I,
die tijdens de Eerste Wereldoorlog als oppperbevelhebber van het leger bij zijn
troepen aan het front bleef.
Leopold trekt zich met zijn hofhouding en kinderen als krijgsgevangene terug in het kasteel in Laken. Hitler wou een gesprek met de koning in juli 1940 maar Leopold weigerde. Op 19 november 1940 ontmoetten de twee elkaar dan toch ten huize Hitler in Berchtesgaden. Aangenomen wordt dat Leopold de Duitse overwinning als definitief beschouwde en dat hij Hitler wil overtuigen hem de leiding te geven over het Belgische volk. Maar die laat duidelijk verstaan dat de koning in België niets te zeggen zal hebben.
Op 6 december 1941 treedt weduwnaar Leopold in het huwelijk met de twee maand zwangere Lilian Baels. Dit valt in slechte aarde bij de krijgsgevangenen - de koning is zogenaamd solidair met hen maar krijgt blijkbaar wel zoveel vrijheid dat hij kan trouwen en een kind krijgen.
Daags na D-Day (de invasie van Normandië door de geallieerden op 6 juni 1944) wordt de koninklijke familie op bevel van Hitler weggevoerd naar Duitsland en later naar Oostenrijk. Op 8 september keert de regering Pierlot terug naar België. Zij duidt prins Karel, de broer van Leopold, aan als voorlopig regent.
Leopold trekt zich met zijn hofhouding en kinderen als krijgsgevangene terug in het kasteel in Laken. Hitler wou een gesprek met de koning in juli 1940 maar Leopold weigerde. Op 19 november 1940 ontmoetten de twee elkaar dan toch ten huize Hitler in Berchtesgaden. Aangenomen wordt dat Leopold de Duitse overwinning als definitief beschouwde en dat hij Hitler wil overtuigen hem de leiding te geven over het Belgische volk. Maar die laat duidelijk verstaan dat de koning in België niets te zeggen zal hebben.
Op 6 december 1941 treedt weduwnaar Leopold in het huwelijk met de twee maand zwangere Lilian Baels. Dit valt in slechte aarde bij de krijgsgevangenen - de koning is zogenaamd solidair met hen maar krijgt blijkbaar wel zoveel vrijheid dat hij kan trouwen en een kind krijgen.
Daags na D-Day (de invasie van Normandië door de geallieerden op 6 juni 1944) wordt de koninklijke familie op bevel van Hitler weggevoerd naar Duitsland en later naar Oostenrijk. Op 8 september keert de regering Pierlot terug naar België. Zij duidt prins Karel, de broer van Leopold, aan als voorlopig regent.
De koning wordt net voor de capitulatie van Duitsland op 7 mei 1945 bevrijd door Amerikaanse troepen. De ondertussen gevormde regering van nationale eenheid, onder leiding van Achille Van Acker, wou hem echter enkel ontvangen indien hij afstand doet van zijn troon, wat hij weigert. De koninklijke familie gaat hierop in ballingschap in het Zwitserse Pregny.
|
Het land van ja en neen
De meningen over de terugkeer van de koning zijn verdeeld. Volgens sommigen is hij een collaborateur, een opportunist die vriendjes werd met Hitler om de macht over het Belgische volk te behouden. Voor anderen is hij de sterke man die België nodig heeft in de nasleep van de allesverwoestende oorlog. De socialisten, liberalen en communisten zijn tegen, de christendemocraten voor.
De koning drong aan op een referendum, dat er kwam na de verkiezingsoverwinning van de christendemocraten in juni 1949 (de eerste keer dat vrouwen mochten stemmen). De uitslagen van het niet-bindende referendum (overigens de eerste en voorlopig laatste volksraadpleging in de Belgische geschiedenis) verdeelt de Belgen nog meer. 58% van de bevolking is voor een terugkeer maar de Vlamingen en Naamse en Luxemburgse Walen stemmen massaal voor terwijl de ‘geïndustrialiseerde’ Walen juist tegen stemmen. In Brussel is de verhouding ongeveer fifty-fifty.
|
|
In maart 1950 houdt Wallonië een algemene staking tegen de terugkeer. Als premier Eyskens de koning wil terughalen, stapt zijn liberale coalitiepartner op. Bij de nieuwe verkiezingen in juni halen de christendemocraten een absolute meerderheid. Op 22 juli is Leopold terug in België. Duizenden tegenstanders van de koning trekken door de hoofdstedelijke straten. Acht dagen later worden drie Waalse betogers gedood door kogels van de rijkswacht. Een mars op Brussel op 2 augustus dreigt de situatie volledig te doen ontsporen.
Op 31 juli beslissen de drie grote politieke families dat Leopold zijn koninklijke bevoegdheden dient over te dragen aan zijn zoon Boudewijn. De twintigjarige kroonprins wordt zo op 11 augustus Koninklijk Prins, op 17 juli 1951 gevolgd door de eedaflegging als vijfde koning der Belgen. Zijn oom Karel was intussen aangebleven als prins regent.
De koning drinkt
Op 30 maart 1945 verschijnt de eerste strook van De
avonturen van Rikki en Wiske in De Nieuwe Standaard, op 19 december gevolgd
door het begin van Op het eiland Amoras, het eerste album van Suske en Wiske.
In sneltempo wordt de stripreeks enorm populair, door de combinatie van typisch
volkse humor en spannende avonturen. Geestelijke vader Willy Vandersteen is ook
niet te beroerd om in zijn verhalen te verwijzen naar de actualiteit - zoals
bijvoorbeeld de koningskwestie.
De koning drinkt, dat in de ‘nieuwe’ katholieke krant De Standaard verschijnt tussen 2 juli 1947 en 7 november 1947, is daarvan ongetwijfeld het duidelijkste voorbeeld. Het is ook de oudste verwijzing naar de koningskwestie in onze nationale literatuur. Suske en Wiske worden door een toverspiegel zeshonderd jaar teruggestuurd in de tijd. Ze komen terecht in het rijk van koning Poefke, die ze genezen van zijn droge lever met het brouwen van bier.
Maar achter het drakenland ligt het rijk van koning Cactus, die zijn volk doet “zwoegen, zweten en zwijgen” - en dan ook nog eens belasting en boeten betalen. Het draait al snel uit op oorlog - dik tegen de zin van de vredelievende Poefke uiteraard: “Het lot is mij niet goed gezind! ‘k Drink veel liever een goeie pint dan met ‘t scherpe zwaard te zwaaien en Drooglevers weg te maaien!” Wiske is er als de kippen bij om hem van antwoord te dienen: “Ja maar, zeg, Poefke! Het niet afstappen en de grote jan komen uithangen als de oorlog voorbij is, he?” Zo laat Vandersteen dadelijk merken aan wiens kant hij staat, en dat is zeker niet die van de Londense regering Pierlot.
De koning drinkt, dat in de ‘nieuwe’ katholieke krant De Standaard verschijnt tussen 2 juli 1947 en 7 november 1947, is daarvan ongetwijfeld het duidelijkste voorbeeld. Het is ook de oudste verwijzing naar de koningskwestie in onze nationale literatuur. Suske en Wiske worden door een toverspiegel zeshonderd jaar teruggestuurd in de tijd. Ze komen terecht in het rijk van koning Poefke, die ze genezen van zijn droge lever met het brouwen van bier.
Maar achter het drakenland ligt het rijk van koning Cactus, die zijn volk doet “zwoegen, zweten en zwijgen” - en dan ook nog eens belasting en boeten betalen. Het draait al snel uit op oorlog - dik tegen de zin van de vredelievende Poefke uiteraard: “Het lot is mij niet goed gezind! ‘k Drink veel liever een goeie pint dan met ‘t scherpe zwaard te zwaaien en Drooglevers weg te maaien!” Wiske is er als de kippen bij om hem van antwoord te dienen: “Ja maar, zeg, Poefke! Het niet afstappen en de grote jan komen uithangen als de oorlog voorbij is, he?” Zo laat Vandersteen dadelijk merken aan wiens kant hij staat, en dat is zeker niet die van de Londense regering Pierlot.
Uiteindelijk belegeren Cactus en zijn Droge Levers Poefke, Suske, Wiske en Sidonia in een toren. “Wat kan onze weerstand hier nog baten,” verzucht Poefke, “’k geloof dat ik beter had gedaan mijn volk niet alleen te laten!” Opnieuw is het Wiske die de bal terugkaatst: “Dat is maar een gedacht, Poefke! Begin dan maar al met een villa in Zwitserland te huren!” Een duidelijke verwijzing naar de Zwitserse villa waarin Leopold woonde in afwachting van zijn terugkeer naar België.
Poefke beklaagt zich vervolgens dat hij niet het voorbeeld van Leopold gevolgd heeft: “Mijn volk! Mijn volk! Ik houd u wel in de gaten! Maar ik heb u toch verlaten! Beter dan hier staan te kreunen zou ik in uw midden zijn om u met mijn raad te steunen!”
Prinses Zagemeel en Bibbergoud
Ook in Prinses Zagemeel
sluipt de koningskwestie het verhaal binnen. Zo krijgt Lambik het op zijn
zenuwen van al het gedoe rond Wiskes voddenpop Schalulleke: “En dat
allemaal vool een plinses uit ‘t zagemeel? Als ‘t niet was vool mijn
lugploblemen zou ik wel iets betels weten! Ik weet een hele Koninklijke familie
in de belgen zitten!” Diezelfde pop krijgt van Wiske een stevige repliek
wanneer ze haar aanport om zich te haasten: “Niet zagen, he zagemeelke! Ik ken
prinsenkinderen die er zo erg aan toe zijn als gij maar die nogal wat meer
geduld hebben!”
In de verhalen hierna, zoals De bokkerijders en De mottenvanger, klaagt Vandersteen de repressie van zogenaamde collaborateurs aan. Onrechtstreeks verwijst De mottenvanger wel naar de koningskwestie: twee volkeren die oorspronkelijk handel met elkaar dreven, worden tegen elkaar opgehitst en het komt zelfs tot een oorlog. Ook België stond op de rand van een burgeroorlog door de koningskwestie, waarbij het niet onwaarschijnlijk leek dat Vlamingen en Walen tegenover elkaar zouden komen te staan.
De politiek nog heikelere thema van de repressie doet de uitgeverij besluiten om de albumuitgave van deze verhalen uit te stellen, waarop Vandersteen eieren voor zijn geld kiest en minder expliciet verwijst naar de politiek. Zo is Bibbergoud gebaseerd op de avonturen van Buffalo Bill - hoewel ook hier de afwezige sachem wordt vervangen door “een halve gare sachem-regent”…
In de verhalen hierna, zoals De bokkerijders en De mottenvanger, klaagt Vandersteen de repressie van zogenaamde collaborateurs aan. Onrechtstreeks verwijst De mottenvanger wel naar de koningskwestie: twee volkeren die oorspronkelijk handel met elkaar dreven, worden tegen elkaar opgehitst en het komt zelfs tot een oorlog. Ook België stond op de rand van een burgeroorlog door de koningskwestie, waarbij het niet onwaarschijnlijk leek dat Vlamingen en Walen tegenover elkaar zouden komen te staan.
De politiek nog heikelere thema van de repressie doet de uitgeverij besluiten om de albumuitgave van deze verhalen uit te stellen, waarop Vandersteen eieren voor zijn geld kiest en minder expliciet verwijst naar de politiek. Zo is Bibbergoud gebaseerd op de avonturen van Buffalo Bill - hoewel ook hier de afwezige sachem wordt vervangen door “een halve gare sachem-regent”…
Lambiorix
In 1949 echter steekt de
koningskwestie opnieuw hardnekkig de kop op. Vandersteen besluit er zijn nieuwe
Suske en Wiske verhaal, dat start op 26 augustus, aan te wijden. Lambik blijkt
de laatste nazaat te zijn van Lambiorix, vorst van de Eburonen. Die trekt ten
strijde tegen de Romeinen en moet zijn volk dus tijdelijk verlaten. Lambik
wordt aangeduid als plaatsvervanger, waarop Sidonia zich afvraagt “Oeijoei!
Lambik, is dat geen ondankbare taak, jongen!” Maar Lambik heeft er alle
vertrouwen in: “Natuurlijk! Maar hebben jullie de Lambiks al eens bang gezien?
In de zware tijden die gaan aanbreken, zal ik mijn volk leiden en hun dank zal
mijn beloning zijn!”
De slechte Arrivix profiteert van de situatie en neemt de macht over. Lambik wil echter van geen wijken weten: “Ik ben Generale Secretaris en moet bij mijn volk blijven! Wie zal er anders voor zorgen?” Later wil Lambik zich met het blote zwaard op een monster werpen maar verwacht tegenkanting van zijn druïde: “Toe nou! Waarom hou je me niet tegen? Waarom zeg je niet: Lambik, blijf hier! Denk aan je volk!?”
Naar het einde van het verhaal toe wijst Sidonia een huwelijksaanzoek van Arrivix af met de woorden “Pf… sukkelaar! Als ik ooit zal trouwen, zal het met iemand met een vaste positie zijn en niet met een koning!” Uiteindelijk keert Lambiorix terug naar zijn land en komt dankzij onze vrienden terug aan de macht, waarvoor de vorst hen uitvoerig bedankt. “Och, onder Belgskens verstaat men zich wel, he, Sire de Koning!” antwoordt Lambik, waarop Wiske nog snel toevoegt: “Als er geen konings-, school-, taal-, loon-, belastings- en repressie-, devaluatie- en werkloosheidskwesties zijn, dan gaat dat wel, he!”
De slechte Arrivix profiteert van de situatie en neemt de macht over. Lambik wil echter van geen wijken weten: “Ik ben Generale Secretaris en moet bij mijn volk blijven! Wie zal er anders voor zorgen?” Later wil Lambik zich met het blote zwaard op een monster werpen maar verwacht tegenkanting van zijn druïde: “Toe nou! Waarom hou je me niet tegen? Waarom zeg je niet: Lambik, blijf hier! Denk aan je volk!?”
Naar het einde van het verhaal toe wijst Sidonia een huwelijksaanzoek van Arrivix af met de woorden “Pf… sukkelaar! Als ik ooit zal trouwen, zal het met iemand met een vaste positie zijn en niet met een koning!” Uiteindelijk keert Lambiorix terug naar zijn land en komt dankzij onze vrienden terug aan de macht, waarvoor de vorst hen uitvoerig bedankt. “Och, onder Belgskens verstaat men zich wel, he, Sire de Koning!” antwoordt Lambik, waarop Wiske nog snel toevoegt: “Als er geen konings-, school-, taal-, loon-, belastings- en repressie-, devaluatie- en werkloosheidskwesties zijn, dan gaat dat wel, he!”
In het album stappen Suske, Wiske, Lambik en Sidonia aan het einde vrolijk zingend naar huis. In de krant eindigt het avontuur wel even anders. Sidonia vindt op straat een oud stuk gazet: “Wel verdorie! Hij is lang weg geweest maar eindelijk terug!” “Wat?? … Volksraadpleging geweest??!! Eindelijk terug!! Hoera leve de koning!”, reageert Lambik al enthousiast. “Ach nee, Lambik … ‘t Is jammer dat ik u moet teleurstellen … Het gaat hier over Opsinjoorke!” In december 1949 werd de Mechelse pop Opsinjoorke inderdaad ‘gekidnapt’ door enkele Antwerpse studenten en uitgeleverd aan de burgemeester van Antwerpen, Lode Craeybeckx. Die gaf de pop op 7 januari 1950, drie dagen na het einde van de voorpublicatie van Lambiorix, terug aan de stad Mechelen.