Originele stripplaten in (Vlaams) Brussel
Vijf lege haakjes. Dat is het enige tastbare
resultaat dat overblijft van het ondertussen beroemde relletje (zij die niet
weten waar dit over gaat, kunnen het hier nog eens herlezen). Jan Peumans
haalde zijn slag thuis en Kamagurka zijn originele platen. Maar draaide het
eigenlijk niet om de tentoonstelling? Wij gingen een kijkje nemen in het Huis
van de Vlaamse Volksvertegenwoordigers en bij de Raad van de Vlaamse
Gemeenschapscommissie.
Het was dankzij De Post dat tussen 1937 en 1946 het Postchequegebouw verrees in het Brusselse centrum. Het vervallen gebouw werd begin jaren negentig aangekocht door het Vlaamse Parlement en gerestaureerd. Daarbij werd de monumentale Lokettenzaal, met een oppervlakte van 1600 vierkante meter, omgetoverd tot De Loketten, een tentoonstellingsruimte en bezoekerscentrum.
Rik, Fabri en Pink
Sinds donderdag 16 mei loopt in die ruimte de tentoonstelling ‘De wereld van de strips in originelen’, opgezet door curatoren Jan Hoet en Danny Vandenbossche. Zij verzamelden meer dan tweehonderd stripplaten van Belgische auteurs die nooit eerder aan het publiek werden vertoond.
Daar zitten uiteraard de grote namen tussen zoals Jef Nys (met een originele plaat van De jacht op een voetbal in het… Frans), Willy Vandersteen en Bob De Moor (beide met prachtige covertekeningen voor het tijdschrift Kuifje). En zelfs bij Gilbert Declercq en Bruno De Roover konden wij ons nog de bijpassende stripfiguren voor de geest halen.
Moeilijker werd het al bij Rik (ergens op onze zolder ligt nog wel een verfromfraaid exemplaar van De daverende daden van Dees Dubbel en Cesar) en Hurey (helaas zijn stripbladen als Ons Volkske en Pats minder blijven hangen dan bijvoorbeeld Spirou en Tintin). En het was onze eerste kennismaking met Leo Fabri, Pink en Heirhoe - hoewel die laatste volgens ons eerder een inside joke van Jan Hoet is, zeker wanneer men een van de tentoongestelde gags over ‘de kunst’ bekijkt.
Lukraak
Was het de bedoeling van de curatoren om een zo breed mogelijk beeld te geven van de Belgische stripgeschiedenis? Om te zeggen dat er maar is dan De Kiekeboes, FC De Kampioenen en Urbanus (waarvan hier uiteraard ook platen hangen)? Het zou een nobel opzet kunnen zijn, ware het niet dat de expo nu een erg chaotische, lukrake indruk maakt. Het zou aangenamer geweest zijn moest er ook een rode draad over de smetteloos witte panelen gelopen hebben - al was het maar een beetje uitleg bij elke plaat, met bijvoorbeeld de titel van het verhaal waaruit het kwam of het jaar waarin het getekend werd.
Maar elk nadeel hep zijn voordeel: wegens het gebrek aan extra informatie wordt de bezoeker wel verplicht zijn volledige aandacht te schenken aan de platen zelf. Zo springen grappige details buiten de plaatjes, zoals het blauwe potloodje waarmee Karel Verschueren schaduwvlakken en zelfs Bessie zelf inkleurde of de gecorrigeerde dialogen die Eric Meynen boven zijn kaders opnieuw uitschreef, veel sneller in het oog.
Brusselaars
De tentoonstelling is in twee delen opgesplitst - het ene in De Loketten (Ijzerenkruisstraat 99), het andere in het huis van de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie (Lombardstraat 67). Vanuit De Loketten gekeken is dat twee straten voorbij de Grote Markt - voor een geoefend wandelaar die Brussel kent een tiental minuten stappen (ondergetekende deed er ruim een kwartier over).
In een vooruitblik had Jan Hoet nog gezegd “We hebben niet gekeken naar wie nederlandstalig of franstalig is. We hebben het over de strip in België.” Toch valt een duidelijke verdeling op: de Vlaamse tekenaars in De Loketten (met uitzondering van Schuiten, met de affiche van de tentoonstelling, en nationale want wereldwijde trots Hergé), de Brusselaars in de Vlaamse Gemeenschapscommissie (met opnieuw Hergé maar ook bijvoorbeeld Morris en Vance).
Muggenzifterij
In het gebouw van de Vlaamse Gemeenschapscommissie huist duidelijk het kleinere deel van de expo. Bovendien hangen de platen niet in een tentoonstellingsruimte maar in de gangen en in een zaaltje, ingericht voor speeches en recepties. Het geeft een iets meer ongedwongen sfeer aan deze verzameling platen van grootmeesters als Will, Paape en Roba (blijkbaar hadden ze in Wallonië minder last van “Franquins van den Aldi”, zoals Noël Slangen hen ooit noemde).
Het is jammer dat Peyo in een hoekje wordt weggemoffeld met twee stroken van de Smurfen (nochtans een van de bekendste Belgische stripcreaties) en van Morris en Jacobs hadden we ook graag een geïnkte plaat gezien. Maar die muggenzifterij was snel vergeten toen we oog in oog stonden met een originele, zelfgeverfde tekening van Jijé of een oorspronkelijke plaat uit De bezoeker uit de oertijd - die ook niet misstaan zouden hebben op de Robbedoes-expo in het Belgisch Stripcentrum overigens.
Conclusie? Een gratis (!) tentoonstelling met meer dan tweehonderd originele, nooit eerder publiekelijk getoonde stripplaten loont altijd de moeite om te bezoeken. Erg jammer dus dat er geen groter idee dan ‘laat ons deze tekeningen exposeren’ achter lijkt te zitten. Net zoals de curatoren zouden we geïnteresseerde bezoekers dan ook aanraden om tussen de twee exporuimtes een omweg te maken via het Belgisch Stripcentrum, waar een en ander wél van een duidelijk historisch kader wordt voorzien.
‘De wereld van de strips in originelen’, nog tot en met woensdag 10 juli in De Loketten en tot en met donderdag 11 juli in de Raad van de Vlaamse Gemeenschapscommissie, gratis toegankelijk, open van maandag tot en met zaterdag van 10 tot 17 uur.