De avonturen van Nonkel Zigomar, Snoe en Snolleke
Op 16 augustus 1951 verschijnt in De Nieuwe Gids de eerste strook van een nieuwe stripreeks. Bob De Moor had al vier ‘nieuwe verhalen’ van Tijl Uilenspiegel voor de krant getekend, die echter met lede ogen aanzag hoe haar lezers overliepen naar De Standaard, waar op dat moment Suske en Wiske hun avonturen beleven. Allicht mede om het tij te keren, presenteert De Moor “een typisch product van de ‘Vlaamse school’”, aldus stripkenner Danny De Laet. “Humor en avontuur verstrengeld in spannende verhalen, figuren die in erg los familiaal verband tegenover elkaar staan, schematische stijl wat de grafiek betreft…”
Uiteindelijk verschijnen er tussen 1951 en 1956 vijftien verhalen van nonkel Zigomar en de jongens Snoe en Snolleke in de krant. Ongeveer een jaar na de start van de serie, op 1 september 1952, treedt Bob De Moor officieel in dienst van de Studio Hergé. Ondertussen moet hij elke dag een strook leveren voor de krant en tekent hij ook nog losse verhalen voor onder meer het weekblad Kuifje, waaronder zijn bewerkingen van De leeuw van Vlaanderen en De kerels van Vlaanderen en het eerste avontuur van Cori, de scheepsjongen. Een van de verhalen van Snoe en Snolleke, De schele zilvervos, verschijnt ook in Kuifje als Le renard qui louche maar de lezers vonden de strip vulgair. Uiteindelijk houdt De Moor zijn ander stripwerk voor bekeken en concentreert hij zich op zijn medewerking aan Kuifje.
Onmiddellijk na het einde van de krantenpublicatie verschijnen vier verhalen van Nonkel Zigomar, Snoe en Snolleke in albumvorm bij Periodica, de drukkerij van NV De Gids, dat ook verantwoordelijk was voor De Nieuwe Gids. Het gaat om de dan relatief recente De geitenrijders en De rode caballero en twee vroege avonturen, De sigarillos van koningin Thia en De schele zilvervos.
Na het succes van Cori, de scheepsjongen brengt uitgeverij De Dageraad tussen 1978 en 1984 de eerste vijf avonturen van Nonkel Zigomar, Snoe en Snolleke uit. Een jaar later volgt nog het tiende verhaal, Het betoverde zandtapijt, met vier hertekende stroken. Ze verschijnen allemaal in de befaamde Magnum collectie. Die bleek overigens een gretig afnemer van oude verhalen van De Moor. Naast Snoe en Snolleke publiceerde De Dageraad zijn twee Conscience-bewerkingen, Sterke Jan, de vier Uilenspiegel-albums en een compilatie van Meester Mus.
In 1989 krijgt Bob De Moor een grote overzichtstentoonstelling tijdens het stripfestival in Turnhout, waar zijn zoon Johan de Bronzen Adhemar ontving. Enkele maanden later zou het tweede deel van De 3 Formules van Sato verschijnen, het laatste avontuur van Blake en Mortimer waar Edgar-Pierre Jacobs aan begonnen was en dat De Moor afwerkte.
Uitgeverij Casterman ruikt haar kans en brengt ingekleurde versies uit van Het haatserum, De sigaren van koningin Thia, De schat van Baekelandt en De zondebokken, een hertitelde versie van De geitenrijders. Niet alleen de covers zijn hertekend, de reeks heeft zelfs een nieuwe naam gekregen: Johan en Stefan, allicht naar twee van de zonen van De Moor. Zij beleven ook enkele avonturen in Gazet van Antwerpen. Het initiatief van Casterman wordt vier jaar later verder gezet door Standaard Uitgeverij, dat De zwarte draak, Het geheim van Vulcania en De schele zilvervos (met een opnieuw ingekleurde versie van de door Johan De Moor hertekende cover - het origineel is blijkbaar kwijt geraakt) toevoegt aan het tamelijk willekeurig reeksje.
Eind jaren negentig verschijnen twee bijzondere uitgaves van de avonturen van Nonkel Zigomar, Snoe en Snolleke. Dirk Vermeire, die in de jaren negentig voornamelijk luxe-edities uitbrengt van Nero-albums, presenteert in 1997 47 exemplaren van Het geheim van Vulcania, waarvan 46 met telkens een originele plaat. En Johan De Moor tekent een nieuwe cover voor De witte Maw-Maw, dat twee jaar later bij het kleine Enigma verschijnt.
Na het jaar 2000 zijn het de liefhebbers van Brabant Strip die Nonkel Zigomar, Snoe en Snolleke in ere herstellen. Nadat het laatste avontuur, De sprekende wandelstok, in 2001 als vakantiealbum verscheen (met een cover van Johan De Moor), komen tussen 2002 en 2005 de vier nog ontbrekende strips uit in de Fenix reeks. Tien jaar later wordt daar een vervolg aan gebreid met het verschijnen van de originele krantenstroken van De zwarte draak en ook in 2016 verschijnt er een album van Snoe en Snolleke bij Brabant Strip, namelijk Het geheim van Vulcania.
Met dank aan Bernard Van Isacker, webmaster van het voortreffelijke
www.bobdemoor.info, voor de correcties en aanvullingen!
www.bobdemoor.info, voor de correcties en aanvullingen!