De roots van Lucky Luke
Morris was een Kortrijkzaan. Morris zou begin december
negentig geworden zijn. Morris kreeg nooit de Bronzen Adhemar of een
tentoonstelling in Turnhout. En dus had Stripgids een ereschuld openstaan bij
wijlen de Vlaamse tekenaar van Lucky Luke. Die ze nu proberen te vereffenen met
een tentoonstelling in de Warande.
De samenstellers van de expo trokken op zoek naar de roots van de poor lonesome cowboy. Hoe geraakte een Belgische tekenaar - want zo mogen we een Vlaming die publiceerde in het Frans en werkte in Brussel toch wel noemen - zo gefascineerd door het Wilde Westen?
Blijkt dat dat al begon tijdens de jeugd van Maurice De Bevere. Aan de hand van speelgoedindiaantjes van papier mâché, van stripbladen met de avonturen van Red Ryder en van boeken over het Wilde Westen wordt een eerste indicatie gegeven voor een levenslange fascinatie. Met dezelfde woorden kunnen we zijn gevoelens omschrijven in verband met de Pathé-Baby-projector die hij op school en thuis gebruikte om animatiefilms te vertragen en na te tekenen.
De samenstellers van de expo trokken op zoek naar de roots van de poor lonesome cowboy. Hoe geraakte een Belgische tekenaar - want zo mogen we een Vlaming die publiceerde in het Frans en werkte in Brussel toch wel noemen - zo gefascineerd door het Wilde Westen?
Blijkt dat dat al begon tijdens de jeugd van Maurice De Bevere. Aan de hand van speelgoedindiaantjes van papier mâché, van stripbladen met de avonturen van Red Ryder en van boeken over het Wilde Westen wordt een eerste indicatie gegeven voor een levenslange fascinatie. Met dezelfde woorden kunnen we zijn gevoelens omschrijven in verband met de Pathé-Baby-projector die hij op school en thuis gebruikte om animatiefilms te vertragen en na te tekenen.
Nog op school in Aalst tekende Maurice karikaturen van de strenge leraars, die later ook zouden opduiken in zijn strips als lijkbidders. Dankzij de cursus ‘Le dessin facile’ van Jean Image, een man die voorbestemd was om animatieregisseur te worden, verdiept hij zich verder in de tekenfilm. Nog tijdens de Tweede Wereldoorlog belandt Maurice bij CBA, een Brusselse animatiestudio waar hij André Franquin leert kennen. “Als ik een strip maak, probeer ik te werken als een regisseur”, verwoordde Morris later het gebruik van de beeldtaal van de (teken)film in zijn strips.
In een tweede deel wordt de invloed van de westerns op de strips en omgekeerd onderzocht. Filmcowboy Roy Rogers en zijn paard Trapper waren de inspiratie voor Lucky Luke en Jolly Jumper en anderzijds verschenen er eerst een revolver verborgen in een bijbel in ‘De postkoets’ (1967) en daarna in ‘Five card stut’ (1968), een film van Sergio Leone. Met zijn parodiërende visie op de verovering van het westen was Lucky Luke een voorloper van de spaghettiwestern, zo wordt in een begeleidende tekst (nogal kort door de bocht?) uitgelegd.
Het is ook in dit deel dat een postkoets, enkele zadels (uit de collectie van wijlen Bobbejaan Schoepen), een opgezette condor (van het Natuurpunt museum) en een totempaal (van het Antwerpse MAS) zorgen voor de aankleding. Verder vinden we er ook ‘When the Daltons rode’ terug, een boek uit 1931 van Emmett, de enige overlevende Dalton van de historische gangsterbende.
Morris leerde het boek - en allicht ook de gelijknamige film uit 1940 - kennen tijdens zijn zesjarig verblijf in de Verenigde Staten. Hij bezocht toen ook de saloon van Roy Bean, over wie hij later het album ‘De rechter’ zou maken. Ook andere historische figuren en gebeurtenissen zoals Calamity Jane, Billy The Kid, de goldrush naar Klondike en de spoorwegverbinding van kust tot kust inspireerden de avonturen van Lucky Luke. In de expo wordt onderzocht hoe ver of dicht Morris van de werkelijkheid zat - zo lijkt het er op dat hij Calamity Jane waarheidsgetrouwer portreerde dan de Hollywood-westerns.
Maar het zal toch het afsluitende deel van de expo zijn waarvoor de fans naar Turnhout zullen afzakken. Van 1997 en de vijftigste verjaardag van Lucky Luke was het geleden dat er nog eens originele platen van Morris tegen de muren van een publieke ruimte hingen. En het zijn ditmaal niet de eerste de beste: de eerste plaat van het eerste verhaal, ‘Dick Digger’s goudmijn’, en een plaat uit het album ‘De neven Dalton’, met de eerste verschijning van Joe, William, Jack en Averell Dalton. Die laatste staat overigens in het midden van de zaal, zodat ook de kleuraanwijzingen op de achterzijde zichtbaar zijn. Het zou wel fijn geweest zijn om te weten wie die aangebracht heeft - Morris zelf of iemand van de uitgeverij of drukkerij?
Verder bevinden zich hier ook drie tafels met het meest uiteenlopende speelgoed en hangen er aan de muur posters van Lucky Luke. Die combinatie van originele platen, verzamelobjecten, authentieke western-stukken en de televisiefragmenten die worden vertoond zorgt voor een erg aangename tentoonstellingservaring.
En toch, en toch. Allicht waren onze verwachtingen iets te hoog gespannen omdat we er te dicht op zaten. Maar als op voorhand wordt aangekondigd dat ook de Vlaamse cowboy Bobbejaan Schoepen een belangrijke plaats inneemt op de expo, dan verwachtten wij meer dan een postkoest en een mechanische piano uit diens verzameling. Het kan niet zo moeilijk zijn om enkele cowboyklassiekers, genre Oh Suzanna of Streets Of Laredo, gezongen door Bobbejaan, te integreren in de expo. Dat zou hem in één klap ook een stukje interactiever gemaakt hebben, wat voor een tentoonstelling rond een stripcowboy toch geen overbodige luxe kan zijn.
Expo Lucky
Luke, nog tot en met 19 januari 2014 gratis in de Warande, Warandestraat 42,
2300 Turnhout