Jakke en Silvester: van Poesie tot Yoko Tsuno
Begin jaren zestig is Peyo dankzij Johan en Pirrewiet en de Smurfen een van de populairste auteurs in het weekblad Robbedoes. Dat is hij niet op één-twee-drie geworden: hij heeft daarvoor animatiefilms en reclametekeningen gemaakt en publiceerde strips in de kranten La Dernière Heure en Le Soir. Voor die laatste krant maakt hij nog steeds - in zwart-wit - de gagstrip Poesie. Omdat de vraag naar zijn strips zo groot is, koopt uitgever Charles Dupuis Poesie over van Le Soir om ze in Spirou te laten verschijnen. Maar Peyo wil de krant, die hem al voor Dupuis de kans had gegeven een voorloper van Johan te publiceren, niet te kort doen en dus belooft hij hen een nieuwe reeks voor de zaterdageditie, Le Soir Illustré. Hij heeft zelfs al een idee: een jongentje dat even sterk is als Superman, behalve wanneer hij verkouden is.
André Franquin, die dan de titelheld van het weekblad tekent en een van Peyo’s beste vrienden is, is erg enthousiast over het idee en helpt mee het personage vorm te geven. Uitgever Dupuis komt er echter al snel achter wat de twee auteurs aan het bekokstoven zijn en verandert van gedacht: hij wil niet Poesie maar Steven Sterk in het blad. En zo heeft Peyo plots drie volwaardige stripreeksen lopen in Spirou.
Gelukkig kan Peyo voor zijn nieuwe reeks beroep doen op hulp uit onverwachte hoek. Willy Maltaite ofte Will is namelijk net teruggekeerd van een tweejarig verblijf bij concurrent Tintin/Kuifje, waar hij artistiek directeur was geweest. In tussentijd had Marcel Denis zijn reeks Baard en Kale overgenomen - wat Will niet slecht uitkwam, hij schreef de verhalen toch niet zelf. Daarom ging hij onmiddellijk akkoord toen Peyo hem vroeg de decors te tekenen voor Steven Sterk. Die was namelijk al begonnen aan De rode taxi’s, het eerste verhaal (hieronder de eerste halve pagina), en besefte al snel dat hij niet genoeg tijd had om alle hedendaagse decors te tekenen - een taak die Will overigens later ook zou vervullen voor Franquin, voor onder andere Het masker der stilte van Robbedoes en Kwabbernoot.
Arme Poesie kan ondertussen uiteraard ook niet meer terug naar Le Soir en dus gaat Peyo opnieuw aan het brainstormen. Zo komt hij voor de krant op de proppen met een amateurdetectiveduo, bestaande uit de wat onhandige zwartharige Célestin/Silvester en zijn stoerdere rosse vriend Jacky/Jakke. Door de grote werkdruk wordt Jakke en Silvester Peyo’s eerste studiostrip. Peyo voorzag de (aanzet tot de) scenario’s, de uitwerking liet hij over aan zijn medewerkers.
De eerste drie delen werden getekend door Will, die werd bijgestaan door Jo-El Azara, pseudoniem van Joseph Loeckx, een Brusselaar die eerder voor Vandersteen en Hergé had gewerkt. Hierna ging Will terug Baard en Kale tekenen en dus nam Azara het van hem over voor het vierde deel. Overigens deed Azara ook de inkting van Baard en Kale en de decors en inkting van Isabel en de kapitein, het vierde verhaal uit Wills nieuwe reeks Isabel. Daarmee was hij een van de weinige assistenten die Will ooit had.
Na ‘zijn’ Jakke en Silvester album ging Jo-El Azara zijn eigen reeksen tekenen, waaronder de Japanse soldaat Taka Takata voor Tintin. Peyo moet dus opnieuw het tekenwerk voor Le Soir door schuiven. Gelukkig heeft hij net een nieuwe studiomedewerker aangenomen, de jonge François Walthéry. “Peyo had al snel door dat het me niet zou lukken een Smurf op papier te krijgen. Daarom vroeg hij me in plaats daarvan een groot aantal muziekinstrumenten te tekenen, voor het verhaal Smurfonie in ut, waarin de Smurfen een orkest vormen. Ik begon een uit een boomtak gemaakte piano te schetsen en nog wat van dat soort dingen.” Ook Johan en Pirrewiet krijgt Walthéry niet in zijn vingers.
Datzelfde kan niet gezegd worden van Jakke en Silvester. De jonge tekenaar maakt de enige verhalen van het duo die later ook in Spirou (1978 - 1979) zouden verschijnen: U bent veel te goed (scenario van Peyo en Vicq), De Chinese puzzel (scenario van Peyo, Derib en Gos), De wraak van de Chinees en Op het spoor van de Schorpioen (scenario’s van Peyo en Gos). Bovendien zijn deze vier de enige van de tien avonturen van Jakke en Silvester die in albumvorm verschenen. Dat gebeurde in de reeks Jeugdzonden van Dupuis, waarin de eerste strips van bekende tekenaars uit Spirou werden uitgebracht.
Walthéry houdt er een strak schema op na voor het tekenen van Jakke en Silvester. ’s Zaterdags heeft Peyo namelijk een pagina van het scenario klaar en ’s maandags moet diezelfde plaat bij de redactie van Le Soir aankomen. De rest van de week heeft de jonge tekenaar dus ‘vrij’, waardoor hij toch aan zowat alle albums van de Smurfen meewerkt. In december 1964 moet Walthéry het leger in maar hij heeft geluk: hij komt in de administratie terecht en zijn overste vindt strips wel leuk. Zo tekent hij zijn derde verhaal De wraak van de Chinees in een Duitse kazerne.
Nadien belandt de jonge tekenaar terug in de studio van Peyo: “Die periode was broodnodig. Ik leerde er niet alleen het vak, ik kreeg ook de gelegenheid verschillende contacten te leggen. Will, die Jakke grafisch gecreëerd had, gaf me vaak goede raad bij het tekenen van de strip, vooral waar het om de meisjesfiguren ging. Zijn raad was goud waard.” Net als in zijn eigen reeksen amuseert Walthéry zich ook al in Jakke en Silvester met knipoogjes naar andere strips. Zo verschijnen er in de verhalen smurfen als decoratiepopje op de schouw, als uithangbord van hotel ‘Schtroumpf’ of geportretteerd aan de muur.
Net zoals Will gaat Walthéry van Jakke en Silvester naar het tekenen van de achtergronden van Steven Sterk, wat hij vier albums lang zou doen - waarvan twee op scenario van Delporte en twee van Gos, die ook de eerste twee verhalen zal schrijven voor luchtstewardess Natasja, de eigen reeks van Walthéry. Opvallend is het vijftiende verhaal van Natasja, La ceinture de Cherchemidi. Hiervoor recupereert Walthéry de uitvinding en de naam van de professor uit La ceinture noire. Vandaar uiteraard dat Peyo vermeld staat als scenarist in de generiek van het album.
Voor Jakke en Silvester wordt een nieuw team samengesteld, bestaande uit hoofdtekenaar Francis Bertrand, die dan al zijn eigen reeks rond Bram Jager en zijn buur heeft, decortekenaar Roger Leloup en scenarist Mitteï. Zij maken twee episodes waarna de reeks wordt overgedragen aan Leloup. Die schrijft een nieuw verhaal waarin een corpulente Japanner een robotspin uitvindt, zonder dat die goed weet wat hij er mee aan moet. De verbinding tussen de Japanse uitvinder en Jakke en Silvester gebeurt door de zus van de uitvinder, een Aziatisch meisje. De potloodpagina waarop zij tot leven kwam, werd echter nooit ingeïnkt.
Leloup recycleerde later de personages voor het eerste verhaal van zijn nieuwe reeks, dat draait om voormalig cameraman Paul Pola en voormalig regisseur Ben Beeld. Yoko Tsuno is dan nog maar een nevenpersonage - maar dat zou niet lang duren. De robotspin dook dan weer op in het kortverhaal De vliegende spin van Yoko Tsuno, dat samen met vijf andere korte verhalen terecht kwam in het album Avonturen met elektronica. En zo sterven Jakke en Silvester na tien jaar krantenavonturen een stille dood. Nochtans was elk verhaal exact 44 platen lang, wat perfect zou zijn voor albumuitgaves.
- Des fleurs pour mon Lüger
- La ceinture noire
- Un biniou jouera ce soir
- Et que ça saute
- Vous êtes trop bon!
- Casse-tête-chinois
- Le chinois est rancunier
- Sur la piste du Scorpion
- Aventures de M. Bouffe
- Les penseurs de Rodin
In 1978 maken Peyo en Will voor Spirou nummer 2121 Bezoek van de Kerstman, een kerstverhaaltje van twee pagina’s met een hoofding van Walthéry. In de laatste strook passeren overigens twee bekende stripfiguren in de achtergrond... Walthéry tekende ook covers voor de eerste twee verhalen van Jakke en Silvester door Will - die helaas nooit in albumvorm werden uitgegeven. In 2008 recupereerde de Waalse uitgeverij Noir Dessin nog wel de afbeelding van Des fleurs pour mon Lüger voor een Franstalige, gelimiteerde zwart-witbundeling van de vier verhalen van Jakke en Silvester door Walthéry.
alle tekeningen © de respectieve tekenaars
met dank aan de Stripspeciaalzaak voor de informatie en de meeste plaatjes
zij schreven al over Steven Sterk door Franquin en de minder bekende verhalen van Jakke en Silvester
het kerstverhaaltje staat integraal op BDoubliées