Chlorophyl uitgaves
Raymond Macherot solliciteert in 1953 op aanraden van Jacques Martin bij het weekblad Kuifje met het begin van een verhaal over De Witte Ruiter. Daar vindt men zijn tekenstijl nog niet rijp genoeg, waarna het uittekenen wordt toevertrouwd aan Fred Funcken. Tot 1963 verschijnen er regelmatig verhalen van De Witte Ruiter door Funcken in Kuifje.
Macherot maakt in het begin ook verschillende illustraties voor het tijdschrift. Volgens de legende ziet Raymond Leblanc, oprichter van het weekblad en uitgever van Le Lombard, op een dag letterlijk ‘en passant’ een door Macherot getekend muisje dat op een wortel knabbelde. Zo ontdekt hij de ideale tekenaar om de concurrentie aan te gaan met de dierenreeksen uit het stripblad Mickey Mouse. Dus tekent Macherot aan het begin van de zomer van 1953 ‘Operatie Geitenblad’, een dierenverhaal van vier platen dat een voorbode is van zijn eigen stripreeks.
Macherot maakt in het begin ook verschillende illustraties voor het tijdschrift. Volgens de legende ziet Raymond Leblanc, oprichter van het weekblad en uitgever van Le Lombard, op een dag letterlijk ‘en passant’ een door Macherot getekend muisje dat op een wortel knabbelde. Zo ontdekt hij de ideale tekenaar om de concurrentie aan te gaan met de dierenreeksen uit het stripblad Mickey Mouse. Dus tekent Macherot aan het begin van de zomer van 1953 ‘Operatie Geitenblad’, een dierenverhaal van vier platen dat een voorbode is van zijn eigen stripreeks.
In 1954 verschijnen namelijk voor het eerst de muizen Chlorophyl en Minimum in het weekblad. Zij nemen het samen op tegen allerlei grotere dieren, waarvan de megalomane zwarte rat Anthraciet de bekendste is. Net zoals de meeste andere verhalen uit de reeks ziet ‘Chlorophyl tegen de zwarte ratten’ er lieflijk uit maar zijn de thema’s en de inkleuring vaak donker. Er is voortdurend sprake van dreiging en geweldadige gewapende confrontaties. Misschien verwerkte Macherot in dit eerste verhaal zelfs zijn eigen ervaringen van tijdens de Duitse inval in de Tweede Wereldoorlog. De vergelijking tussen de opvliegende, cynische, hatelijke Anthraciet en Hitler is ook snel gemaakt.
Hierna volgen in 1955 ‘Chlorophyl en de samenzweerders’, waarin Anthraciet bevrijd wordt uit de gevangenis en zich wil wreken op Chlorophyl en diens vrienden, en ‘Geen salami voor Philomeen’. Na een kort intermezzo met Le Père la Houle, over een oude zeebonk, tekent Macherot terug enkele verhalen van Chlorophyl: ‘Het betoverde bos’, ‘De spoorwegpiraten’, ‘Zizanion de verschrikkelijke’ en ‘De terugkeer van Chlorophyl’. Hierin maken we kennis met Notenschelp, een eiland in de Middellandse Zee waar de dieren echte mensenlevens leiden, met alle maatschappelijke satire vandien. Macherot amuseert zich met ‘De spoorwegpiraten’, waarin Anthraciet een steenmarter en een fret inhuurt die paniek zaaien onder de dieren.
Eind 1959 kan Macherot eindelijk een droomproject verwezenlijken: een strip met in de hoofdrol scoutsleider, kolonel op rust en amateurdetective Harold Wilberforce Clifton. Na drie lange vervolgverhalen begint de tekenaar in de lente van 1961 aan nieuwe avonturen van Chlorophyl: ‘De wraak van Anthraciet’, ‘Chlorophyl waagt een gokje’, ‘De drie nozems’ en ‘Chlorophyl leidt de aanval’. Toch lijkt Chlorophyl niet aan te slaan en blijft de reeks onderaan de traditionele lezersreferenda bundelen.
Het heeft allicht bijgedragen aan de overgang van Macherot van Kuifje en Lombard naar Robbedoes en Dupuis, waar hij zich aansluit bij zijn vrienden Franquin, Will en Morris. In maart 1964 verschijnt in Robbedoes het eerste verhaal van Poezekat, die de strijd aanbindt met de Krompier. De humoristische detectivestrip is echter ook sadistisch en wreed en slaat opnieuw niet aan bij de lezers.
|
Macherot kiest eieren voor zijn geld en vervangt Poezekat door Snoesje, een zowel qua uitzicht als qua inhoud erg aandoenlijke dierenreeks. In de jaren tachtig wordt ook hier de sfeer wel terug somberder en gevaarlijker. Op dat moment is Chlorophyl, dat na de overgang van Macherot naar Robbedoes door onder meer Dupa, Walli, Bom en De Groot werd verder gezet in Kuifje, al vergleden naar een karikatuur van zichzelf. De verhalen van Macherot staan daarentegen ook vandaag de dag nog als een huis.
Chlorophyl werd door Le Lombard tweemaal in albumvorm gepubliceerd, een eerste keer niet lang na de publicatie in Kuifje in mooie hardcovers en vanaf eind jaren zeventig in softcovers met een groene achtergrondkleur. In de originele reeks werden de verhalen in hun oorspronkelijke volgorde uitgegeven met uitzondering van ‘De spoorwegpiraten’ en ‘Zizanion de verschrikkelijke’, die werden weggelaten wegens de grimmige toon.
Om onduidelijke redenen verscheen het eerste avontuur van Chlorophyl dan weer pas als derde in de groene reeks. Zoals Jean-Noël Lafargue aantoont met de twee voorbeelden hierboven, werden de strips bovendien op een vreselijke manier opnieuw ingekleurd en geletterd. Daarnaast vielen in de groene reeks ‘Het betoverde bos’, ‘De wraak van Anthraciet’, ‘Chlorophyl waagt een gokje’ en ‘De drie nozems’ weg. Die drie laatste verhalen werden in 1984 wel door Le Lombard gebundeld in een speciaal album buiten reeks. Bovendien verschenen ze net als ‘Chlorophyl leidt de aanval’ ook in andere collecties van Le Lombard zoals Jong Europa (J.E.) of de Favorietenreeks (FAV), vaak met een gewijzigde cover (zie ook de afbeeldingen hierboven).
Naast de lange avonturen zijn er ook drie kortverhalen: het eerder vermelde ‘Operatie geitenblad’ van vier platen en nog twee waarvoor Macherot hulp kreeg van scenarist Greg. Zowel de twee platen van ‘Pas op voor de verf’ (1961) als de vier van ‘De leugentoeter’ (1966, twee jaar voor Pierre Guilmard en Hubuc de reeks overnemen) verschenen in de groene reeks als extra bij ‘Geen lekkernij voor Lorelei’, het hertitelde ‘Geen salami voor Philomeen’. Gelukkig was Le Lombard zo vriendelijk om alle verhalen in de originele versie en in de volgorde van verschijnen opnieuw uit te geven in drie mooie integrales...
Chlorophyl was tenslotte ook een van de eerste striphelden die verfilmd werden door Belvision, de animatiestudio's die door Raymond Leblanc opgericht werden in de schoot van het weekblad Kuifje en uitgeverij Le Lombard. Eind jaren vijftig is Yvan Szücs verantwoordelijk voor primitieve zwart-wit versies van ‘Chlorophyl tegen de zwarte ratten’, ‘Chlorophyl en de samenzweerders’ en ‘De spoorwegpiraten’.
Met Ray Goossens erbij maakt hij in 1961 ‘Het betoverde bos’, die er gebruik makend van een nieuwe animatietechniek en kleuren al een pak beter uit ziet. Klik hier onder om een fragment te bekijken uit de documentaire ‘Belvision, la mine d’or au bout du couloir’ over de bewegende Chlorophyl.